Dirk Johannes Rijnvis werd geboren op 11 maart 1869 te Hoogezand. In Hoogezand-Foxhol was er ijzeren scheepsbouw voor de kustvaart en de binnenvaart op de grote rivieren en hij was in Martenshoek (gem. Hoogezand) werkzaam bij scheepswerf Gebr. J. en G. Verstockt. Hij begon als scheepstimmerknecht, was daarna werkzaam als scheepsbouwerknecht en tenslotte als smidsknecht, hierdoor leerde hij het vak van scheepsbouwer ijzeren schepen.
Dirk Johannes trouwde op 16 januari 1892 in Zuidbroek met Niesje Weitering
Niesje Weitering overleed op 9 maart 1894 te Martenshoek (gem. Hoogezand)
Uit dit huwelijk werden 2 kinderen geboren:
1. Pietronella Aleida Rijnvis, geboren 25 november 1892 te Hoogezand.
2. Jan Cornelis Rijnvis, geboren 30 januari 1894 te Hoogezand.
Na de dood van zijn eerste vrouw wilde hij niet in Hoogezand blijven, hij vertrok naar Hoogeveen en vanaf 1894 huurde hij samen met Roelof Eikelboom in Hoogeveen aan de Alteveerstraat (Slood) een scheepswerf voor het bouwen van ijzeren schepen.
In Hoogeveen had Roelof Eikelboom een scheepswerf voor houten schepen op de hoek van Het Haagje en het Omkanaal. Hij wilde overschakelen naar de bouw van ijzeren schepen maar had daarvoor niet de kennis.
Op 31 augustus 1895 werd op de scheepswerf aan de Alteveerstraat het eerste ijzeren schip de Sophia te water gelaten.Dit schip was 130 ton en bestemd voor H. van Eijken te Zwartsluis.
Op 4 maart 1896 was er de te waterlating van schip Trijntje van eigenaar Harm Scholten door scheepswerf Rijnvis en Eikelboom en opdracht van Jan Harms Koster en Willem Blanken voor kiellegging 2 ijzeren schepen..
Dirk Johannes trouwde op 4 december 1897 in Hoogeveen met Annichje Stoter
Uit dit huwelijk werden 4 kinderen geboren:
1. Cornelis Hermannus, geboren op 27 januari 1899 te Hoogeveen.
2. Hermannus Rijnvis, geboren 17 september 1901 en overleden op 22 september 1902 te Hoogeveen.
3. Annichje Engeliena Rijnvis, geboren 29 oktober 1905 te Hoogeveen.
4. Hermannus Rijnvis, geboren 9 november 1903 te Hoogeveen.
Op 7 oktober 1896 te waterlating van een ijzeren tjalkschip Hoop en Vrees door scheepswerf Rijnvis en Eikelboom gebouwd voor rekening van W. Blanken.
In maart 1897 werd de stalen tjalk Jantina van 115 ton te water gelaten voor Johs. Padding uit Hoogeveen en werden 2 kielen gelegd voor schepen van 80 en 140 ton voor A. Koster H.Rz. uit Hoogeveen en H. Koster uit de Wijk.
In 1899 werd bij de oprichting van de “Onderlinge Assurantie-Maatschappij voor IJzeren Schepen” D.J. Rijnvis benoemd als commissaris.
Vanaf januari 1899 wordt voor rekening van de Drentsche Stoomboot Maatschappij 3 ijzeren boten (,Motor II , Motor III, Motor 4) gebouwd door Rijnvis en Eikelboom met bestemming voor de dienst tussen Meppel en Groningen.
In januari 1906 werd zeilaak Concordia voor rekening van Joh. Fernhout Jz. te water gelaten en tevens de kiellegging voor de Motor 5 voor rekening van de Drentsche Stoomboot Maatschappij.
In juni 1906 werd een proeftocht gehouden met een op de werf gebouwde ijzeren boot Motor 6 voor de Drentse Stoomboot Maatschappij. Ook is nog een motorboot in aanbouw.
Roelof Eikelboom en Dirk Johannes Rijnvis kregen onenigheid over de bouw van een ijzeren schip in opdracht van een Hoogeveense schipper en besloten in 1909 uit elkaar te gaan.
Vanaf januari 1910 huurt Dirk Johannes Rijnvis een weiland van het Armwerkhuis aan de zuidzijde van het Noordse Opgaande ten westen van het ziekenhuis (in de Korremore).
De werf heeft de nieuwste machines en een dwarshelling. De eerste kiel voor een 10 tons bok is gelegd en zijn er al meer in bestelling.
Scheepswerf D.J. Rijnvis vraagt vergunning aan in september 1910 voor een petroleummotor van 16 PK voor een eensnede zaagmachine
In maart 1912 wordt een aakschip van 35 ton te water gelaten voor H. Bos uit Annaparochie, een aakschip van 50 ton voor H.C. Rahder uit Nieuw-Amsterdam
Tevens de kiellegging van 2 staalijzeren aakschepen van 40 ton voor P. Veldkamp uit Meppel en W. Kuilder uit Zwolle.
In april 1913 wordt een stalen aakschip te water gelaten voor G. Blokzijl uit Hoogeveen
In 1915 wordt de klipperaak Risico gebouwd voor Hendrik de Wilde uit Zwartsluis. De huidige naam van het schip is nu De Voorwaarts en is in gebruik als clubhuis van rugbyclub SRC Thor in Delft
Op 17 maart 1919 wordt het ijzeren tjalkschip genaamd Hollandscheveld groot 176 ton door notaris van Andel te Hoogeveen op verzoek van Albert Albert Kattouw publiek verkocht. Het vaartuig dat is ingezet voor fl 12.321,= en is te bezichtigen op scheepswerf Rijnvis.
In november 1920 kocht hij de scheepswerf aan de Alteveerstraat (Slood) en de werf “Eureka” wordt in 1921 overgeplaatst naar de werf die Dirk Johannes Rijnvis vanaf 1894 samen met Roelof Eikelboom huurde.
In juli 1921 wordt er bij scheepwerf “Eureka” een staalijzeren tjalkschip gebouwd voor eigen rekening en is de kiel gelegd voor een staalijzeren motorboot voor rekening van A. Goverts, beurtschipper Hoogeveen-Amsterdam-Zaanstreek.
In februari 1922 wordt het motorschip Hoogeveen te water gelaten wat dienst zal doen als beurtschip voor A. Goverts uit Hoogeveen.
De huidige naam van dit schip is Van Bommel en wordt gebruikt als pleziervaartuig door Jan Tiggelman uit Zaltbommel.
Dit is het laatste schip wat op deze werf werd gebouwd en wordt de werf overgeplaatst naar Slood (Alteveerstraat)
In oktober 1924 wordt door scheepswerf Rijnvis en Zn de moterboot “Burgemeester Bouma”, groot 150 ton, te water gelaten voor rekening van Berend Veldman uit Hoogeveen.
Maart 1928 wordt bij de werf “Eureka” te water gelaten een motorboot, afmetingen 2 8 bij 5.20 bij 1.92 mtr. met een 60 PK dieselmotor.
Scheepsbouwer D.J. Rijnvis vraagt vergunning in februari 1933 voor werkplaats voor machinale houtbewerking in een houten schuur aan de Alteveertstraat 49.
In 1934 werd D.J. Rijnvis commissaris van de Onderlinge Verenigde Scheepsassurantie Maatschappij Hoogeveen.
Omstreeks 1937 werd een 18 meter lang jacht gebouwd in opdracht van Habing , de man die de radiodistributie in Hoogeveen invoerde. Hij wilde de betimmering van dit jacht in eigen beheer houden en heeft het jacht meer als een jaar in het Griendsveenkanaal gelegen bij het toenmalige zwembad. Toen het in 1940 klaar was brak de Tweede Wereldoorlog uit en is het schip verdwenen, waarschijnlijk werd het door de Duitsers meegenomen.
Dirk Johannes Rijnvis overleed op 13 april 1940 op 71 jarige leeftijd te Hoogeveen als gevolg van een hartaanval. Het was al mobilisatie en hij volgde alles via de krant en radio. Hij was vreselijk bang voor de oorlog en misschien was het beter dat hij de oorlog niet mee hoefde te maken.
Cornelis Hermannus Rijnvis, zoon van Dirk Johannes, neemt in april 1940 de werf aan de Altveerstraat over en legt zich toe op het onderhoud en verlengen van schepen.
Bronnen:
- Hoogeveensche Courant jaargangen 1871 tot mei 1940
- Geschiedenis van Hoogeveen 1815 – 1975
- Het Scheepvaartcentrum Hoogeveen en zijn Scheeps(timmer)werven
- De drentsche Stoomboot Maatschappij van W. Kerkmeijer
- Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historische Bedrijfsvaartuig