De familienaam Rijnvis is als bijnaam in het begin van de 13e eeuw bekend als ‘erfachtige lieden van Gent’ waarbij de spelling van de familienaam op verschillende manieren terug te vinden is, zoals bijvoorbeeld:
- Rijnvis(ch)
- Rijvis(sche)
- Rynvis(ch)
- Ryvis(ch)
- Rinvis(ch)
- Reinvis(ch)
- Rinvigs
Foto: https://deandereruimte.bmks.be/locatie/79
- In Gent bevindt zich kasteel Rijvissche genoemd naar de Gentse familie Rijvissche, de oudst bekende eigenaars van het kasteel in de 12de-14de eeuw.
- De heerlijkheid van Rijvisch in Zomergem (Oost-Vlaaderen) behoorde aanvankelijk aan het oudadellijk geslacht van die naam.
De Gentse erfachtige lieden beschouwden zichzelf als een stadsadel en woonden in grote stenen woningen op hun eigen grond. In deze woningen woonde waarschijnlijk meer dan één huisgezin van het zelfde geslacht met hun huisdienaren.
Eén van de idealen van de Gentse erfachtige lieden was om op te klimmen tot de echte adel en een eigen zegel te bezitten. Het motief van de zegel was dikwijls een afbeelding van de naam waardoor in het zegel van Rijnvis 3 vissen werden opgenomen.
De naam Rijnvis komt voornamelijk voor in de 12e en 13e eeuw als het Gentse stadspatriciaat met beroepen zoals woluitvoerders, lakenimporteurs vanuit Engeland, financiers, rentenbezitters en de schenkers aan liefdadige of geestelijke instellingen.
- Zo worden Antonius Rijnvis in juli 1210 en Salomon Rijnvis in mei 1211 en augustus 1215 en Gilbertus Rijnvis in november 1230 genoemd als getuigen bij het verhandelen van onroerende goederen.
- Vanaf februari 1226 tot 1229 treed Salomon Rijnvis op als financier voor Maria van Nevele, Willem van Bethume en de weduwe van G. Berthout
- In 1234 treed Gilbertus Rijnvis op als financier voor Arnold van Wezemaal
- Voor november 1234 vestigde Philip Rijnvis zich vanuit Gent in St. Omaars als lakenhandelaar en schenkt een stuk grond aan de Bijloke abdij in Gent.
- In januari 1285 en januari 1289 wordt priester Petrus Rijnvis vermeld als begiftiger van stukken grond geschonken door de Graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre
- Tussen 1 juli en oktober 1288 worden Gilbertus Rijnvis en Margareta Rijnvis, dochter van Jacob Rijnvis, vermeld als erfrentenkopers.
- Voor 1 oktober 1291 treedt Margeurite, dochter van Jacob Rijnvis, als geldschieter op voor haar man Josse Thierry
- Op 8 februari 1294 tekenden Hendrik en Philip Rijnvis als schepen een akkoord tussen het Gentse patriciaat en de Graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre.
- Op 8 april 1297 werd Jacob Rijnvis als schepen van Gent aangesteld door Graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre.
- In 1298 wordt het buitenstedelijke grondbezit van Philip Rijnvis door de Graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre gekonfiskeerd.
- Op 25 maart 1300 treedt Jacob Rijnvis op als geldschieter voor Robrecht van Bethune
- In mei 1302 is Jacob Rijnvis, aangesteld door Franse gouveneur Jacques de Châtillon als schepen van Gent, betrokken bij de opstand van de ambachtslieden in de lakennijverheid tegen het Gentse patriciaat.
Als Gentse stadsschepen van voor 12 juli 1302 worden vermeld:
- 1218 Salomon en Everardus Rijnvis
- 1291 Jan Rijnvis
- 8 februari 1294 Philip en Hendrik Rijnvis
- 19 september 1294 Hendrik Rijnvis
- 15 januari 1295 Hendrik en Philip Rijnvis
- 7 januari tot 8 april 1297 Philip en Hendrik Rijnvis
- 8 april 1297 tot 1 juni 1302 Jacob Rijnvis
- 1 april 1300 en van mei tot 12 juli 1302 Jacob Rijnvis
Vanaf 1302 worden als schepen van Gent vermeld:
- 1313, 1317 1321 Ghijselbrecht Rijnvis
- 1319, 1326, 1326, 1328, 1330, 1331, 1333, 1334, 1348, 1350 Jacob Rijnvis
- 1331 Clais Rijnvis
- 1334, 1339, 1341, 1349 Gillis Rijnvis
- 1360, 1363, 1366, 1376 Lievin Rijnvis
Belangrijkste bronnen: